Modi

Dankzij de in vier standen instelbare pendelbeweging kunnen zaagsnelheid, zaagcapaciteit en zaagbeeld optimaal aangepast worden aan het te bewerken materiaal.

Met de instelhendel (15) kunt u de pendelbeweging ook tijdens het gebruik instellen.

Stand 0

geen pendelbeweging

Stand I

kleine pendelbeweging

Stand II

gemiddelde pendelbeweging

Stand III

grote pendelbeweging

De optimale pendelbeweging voor de gewenste toepassing kunt u proefondervindelijk bepalen. Daarbij gelden de volgende adviezen:

  • Hoe fijner en zuiverder de zaagrand moet worden, hoe kleiner de pendelbeweging ingesteld moet worden, of deze moet eventueel helemaal uitgeschakeld worden.
  • Schakel bij de bewerking van dunne materialen (bijv. platen) de pendelbeweging uit.
  • Werk in harde materialen (bijv. staal) met een kleine pendelbeweging.
  • In zachte materialen en bij het zagen van hout kunt u met maximale pendelbeweging werken.

De voetplaat (12) kan voor verstekzagen tot 45° naar rechts of links gedraaid worden.

De afdekkap (19), de afzuigaansluiting (20) en het antisplinterplaatje (18) kunnen bij verstekzagen niet worden gebruikt.

  • Duw de afzuigaansluiting (20) iets omlaag en trek deze uit de voetplaat (12).
  • Neem de afdekkap (19) en het antisplinterplaatje (18) weg.
  • Draai de schroef (22) met de binnenzeskantsleutel (11) los en schuif de voetplaat (12) iets in de richting van de accu.
  • Voor het instellen van de verstekhoek draait u de voetplaat (12)volgens de verdeelschaal (23) in de gewenste positie. Andere verstekhoeken kunt u met een hoekmeter instellen.
  • Schuif daarna de voetplaat (12) tot aan de aanslag in de richting van het zaagblad (17).
  • Draai de schroef (22) weer vast.

Voor dichtbij de rand zagen kunt u de voetplaat (12) naar achter verplaatsen.

Draai de schroef van de voetplaat (22) los met de binnenzeskantsleutel (11) en schuif de voetplaat (12) tot aan de aanslag in de richting van de accu (8).

Draai de schroef (22) weer vast.

Het zagen met verplaatste voetplaat (12) is alleen mogelijk met een verstekhoek van 0°. Bovendien mogen de parallelgeleider met cirkelsnijder (26) (accessoire) en het antisplinterplaatje (18) niet worden gebruikt.

Met de luchtstroom van de spanenblaasvoorziening kan de zaaglijn vrij van spanen gehouden worden.

Spanenblaasvoorziening inschakelen: schuif voor werkzaamheden in hout, kunststof e.d. waarbij veel spanen vrijkomen, de schakelaar (14) in de richting van de afzuigaansluiting.

Spanenblaasvoorziening uitschakelen: schuif voor werkzaamheden in metaal evenals bij een aangesloten stofafzuiging de schakelaar (14) in de richting van het zaagblad.