Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Twee laserstralen geven de zaagbreedte van het zaagblad aan. Daardoor kunt u het werkstuk voor het zagen nauwkeurig in de juiste positie plaatsen zonder de pendelbeschermkap te openen.

  • Schakel de laserstralen met de schakelaar (34) in.
  • Stel uw markering op het werkstuk af langs de beide laserstralen.

Aanwijzing: Controleer vóór het zagen of de zaagbreedte nog correct aangegeven wordt Laser afstellen. De laserstralen kunnen worden versteld, bijvoorbeeld door de trillingen bij intensief gebruik.

Horizontale verstekhoek

Verticale verstekhoek

Hoogte x breedte [mm]

85 x 370
70 x 400A)
120 x 200A)
175 x 60B)

45°

85 x 250
175 x 20B)

45° (links)

60 x 360

45° (rechts)

38 x 370

45°

45° (links)

60 x 240

45°

45° (rechts)

38 x 250

A)

met afstandaanslag (zie afbeelding O)

B)

met afstandhouder voor afkortvoorziening (zie afbeelding R)

Minimale werkstukken (= alle werkstukken die met de meegeleverde lijmklem (40) links of rechts van het zaagblad kunnen worden vastgezet): 200 mm x 40 mm (lengte x breedte)

De diepteaanslag moet versteld worden, wanneer u een groef wilt zagen.

  • Draai de diepteaanslag (42) naar voren.
  • Draai de gereedschaparm aan de handgreep (13) in de gewenste positie.
  • Verdraai de afstelschroef (41) tot het schroefuiteinde de diepteaanslag (42) raakt.
  • Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.

Voor het eenvoudig zagen van werkstukken van gelijke lengte kunt u de lengtegeleider (54) (accessoire) gebruiken.

U kunt de lengtegeleider aan beide zijden van de zaagtafelverlenging (29) monteren.

  • Draai de vergrendelschroef (55) los en klap de lengtegeleider (54) over de klemschroef (56).
  • Draai de vergrendelschroef (55) weer vast.
  • Stel de zaagtafelverlenging (29) op de gewenste lengte in.

Voor het zagen van brede profiellatten (max. hoogte 175 mm) gebruikt u de afstandhouder (7).

  • Draai de vastzetschroef (6) los, als deze is vastgedraaid, en trek de gereedschaparm naar voren.
  • Klap de afstandhouder (7) omlaag op de afkortvoorziening (37) en schuif de gereedschaparm zo ver mogelijk naar achter.
  • Draai de vastzetschroef (6) weer vast.

Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het zagen goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij de zaaglijn mag geen spleet tussen werkstuk, aanslagrail en zaagtafel ontstaan.

Maak indien nodig speciale houders.

De rode inlegplaten (21) kunnen na langer gebruik van het elektrische gereedschap verslijten.

Vervang defecte inlegplaten.

  • Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
  • Draai de schroeven (57) met de binnenzeskantsleutel (6 mm) (39) eruit en verwijder de oude inlegplaten.
  • Leg de nieuwe rechter inlegplaat erin.
  • Draai de inlegplaat met de schroeven (57) zover mogelijk naar rechts vast, zodat over de hele lengte van de mogelijke afkortbeweging het zaagblad niet in aanraking komt met de inlegplaat.
  • Herhaal de werkstappen op dezelfde manier voor de nieuwe linker inlegplaat.