Zagen

  • Draai de vastzetknop (23) en de klemhendel (8) vóór het zagen altijd stevig vast. Het zaagblad kan anders in het werkstuk schuin wegdraaien.
  • Elke keer wanneer u zaagt, moet u eerst controleren dat het zaagblad op geen enkel moment de aanslagrail, lijmklemmen of andere onderdelen van het gereedschap kan raken. Verwijder eventueel gemonteerde hulpgeleiders of pas deze op de juiste wijze aan.

Bescherm het zaagblad tegen schokken en stoten. Oefen geen zijwaartse druk op het zaagblad uit.

Zaag alleen materialen die volgens het beoogd gebruik toegestaan zijn.

Bewerk geen kromgetrokken werkstukken. Het werkstuk moet altijd een rechte rand hebben om tegen de aanslagrail te leggen.

Ondersteun lange en zware werkstukken door er iets onder te leggen.

Zorg ervoor dat de pendelbeschermkap correct werkt en vrij kan bewegen. Als de gereedschaparm omlaag wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap opengaan. Als de gereedschaparm omhoog wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap boven het zaagblad weer sluiten en in de bovenste positie van de gereedschaparm vergrendelen.

Met behulp van de toerentalregelaar (9) kunt u het toerental van het elektrische gereedschap traploos ook tijdens het gebruik instellen.

Aanwijzing: Stel altijd het toerental in dat geschikt is voor het materiaal dat bewerkt wordt (zie onderstaande tabel). Dit voorkomt oververhitting van de zaagtanden bij het zagen.

Toerentalstand

Materiaal

1

Aluminium

2

3

Kunststoffen

4

5

Hout

6

  • Ga niet op één lijn met het zaagblad vóór het elektrische gereedschap staan, maar altijd opzij van het zaagblad. Zo is uw lichaam beschermd tegen een mogelijke terugslag.
  • Houd uw handen, vingers en armen uit de buurt van het ronddraaiende zaagblad.
  • Kruis uw handen niet vóór de gereedschaparm.

  • Voor zagen met behulp van de afkortvoorziening (37) (brede werkstukken) draait u de vastzetschroef (6) los, als deze de afkortvoorziening vastklemt.
  • Zet het werkstuk overeenkomstig de afmetingen vast.
  • Stel de gewenste horizontale en/of verticale verstekhoek in.
  • Trek de gereedschaparm zover van de aanslagrails (2) en (1) weg tot het zaagblad zich vóór het werkstuk bevindt.
  • Schakel het elektrische gereedschap in.
  • Beweeg de gereedschaparm met de handgreep (13) langzaam omlaag.
  • Duw nu de gereedschaparm in de richting van de aanslagrails (2) en (1) en zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse beweging door.
  • Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot het zaagblad helemaal tot stilstand is gekomen.
  • Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.

  • Voor zagen zonder afkortbeweging (kleine werkstukken) draait u de vastzetschroef (6) los, als deze de afkortvoorziening (37) vastklemt. Schuif de gereedschaparm tot aan de aanslag in de richting van de aanslagrails (2) en (1) en draai voor het vergrendelen van de aftrekvoorziening de vastzetschroef (6) weer vast.
  • Zet het werkstuk overeenkomstig de afmetingen vast.
  • Stel de gewenste horizontale en/of verticale verstekhoek in.
  • Schakel het elektrische gereedschap in.
  • Beweeg de gereedschaparm met de handgreep (13) langzaam omlaag.
  • Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse beweging door.
  • Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot het zaagblad helemaal tot stilstand is gekomen.
  • Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.