Laser afstellen

Aanwijzing: Voor het testen van de laserfunctie moet het elektrische gereedschap op de stroomvoorziening zijn aangesloten.

  • Teken op het werkstuk een rechte zaaglijn.
  • Beweeg de gereedschaparm met de handgreep (9) langzaam omlaag.
  • Lijn het werkstuk zodanig uit dat de tanden van het zaagblad en de zaaglijn op één lijn liggen.
  • Houd het werkstuk in deze stand vast en beweeg de gereedschaparm langzaam weer omhoog.
  • Zet het werkstuk vast.
  • Schakel de laserstralen met de toets in-/uitschakelen laser/werklicht (54) in.

De laserstralen moeten over de gehele lengte gelijk lopen met de zaaglijn op het werkstuk, ook wanneer de gereedschaparm omlaag bewogen wordt.

  • Draai de twee schroeven (67) van de laserbeschermkap (10) met de binnenzeskantsleutel (44) los.

1. Instellen van de rechter laserstraal:

  • Draai de rechter stelschroef (68) met de binnenzeskantsleutel (44) tot de rechter laserstraal over de gehele lengte gelijk ligt met de op het werkstuk afgetekende zaaglijn.
    Daarbij wordt de linker laserstraal meebewogen.

Als u tegen de klok in draait, beweegt de laserstraal van links naar rechts. Als u met de klok mee draait, beweegt de laserstraal van rechts naar links.

2. Instellen van de linker laserstraal:

  • Draai de linker stelschroef (68) met de binnenzeskantsleutel (44) tot de linker laserstraal dezelfde afstand tot de op het werkstuk getekende zaaglijn heeft als de rechter laserstraal.

Als u tegen de klok in draait, beweegt de laserstraal van links naar rechts. Als u met de klok mee draait, beweegt de laserstraal van rechts naar links.