Meetgereedschap kalibreren

De volgende werkzaamheden mogen uitsluitend door goed geschoolde en gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De wetmatigheden bij het uitvoeren van een nauwkeurigheidscontrole of kalibratie van een meetgereedschap moeten bekend zijn.

Controleeer na elke kalibratie de nivelleernauwkeurigheid zie Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap. Als de afwijking buiten de maximaal toegestane waarden ligt, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.

Kalibratie X‑ en Y‑as

De kalibratie van de GRL 600 CHV is alleen met behulp van de laserontvanger LR 60 mogelijk, de kalibratie van de GRL 650 CHVG alleen met de LR 65 G. De laserontvanger moet via Bluetooth® met het meetgereedschap verbonden zijn zie Verbinding met afstandsbediening/laserontvanger maken.

De positie van meetgereedschap en laserontvanger mag tijdens het kalibreren niet worden veranderd (met uitzondering van de beschreven uitlijningen of draaiingen). Plaats daarom het meetgereedschap op een stevige, vlakke ondergrond en bevestig de laserontvanger goed.

Het kalibreren moet indien mogelijk via de Bosch Levelling Remote App worden uitgevoerd. Bij besturing via de app vervallen mogelijke fouten, omdat anders de positie van het meetgereedschap bij onvoorzichtig indrukken van toetsen kan worden veranderd.
Bij het kalibreren zonder app moeten de betreffende toetsen op het meetgereedschap worden ingedrukt, de afstandsbediening kan tijdens het kalibreren niet worden gebruikt.

U heeft een vrij meettraject van 30 m op een stevige ondergrond nodig. Als een dergelijk meettraject niet beschikbaar is, dan kan het kalibreren ook met een geringere nivelleernauwkeurigheid op een 15 m lang meettraject worden uitgevoerd.

Meetgereedschap en laserontvanger voor het kalibreren monteren:

Monteer het meetgereedschap in horizontale positie op een afstand van 30 m of 15 m van de laserontvanger op het statief (43) of zet het op een stevige, vlakke ondergrond.

Bevestig de laserontvanger goed op de juiste hoogte:

  • ofwel op een muur of ander oppervlak met de magneten of met de ophanghaak van de laserontvanger,
  • of op een stabiel bevestigd hulpmiddel met de houder van de laserontvanger.

Lees hiervoor goed de gebruiksaanwijzing door van de laserontvanger.

Meetgereedschap voor het kalibreren uitlijnen:

Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de ingestanste X‑as-aanduiding op het meetgereedschap met de "+"-zijde naar de laserontvanger wijst. De X‑as moet daarbij verticaal t.o.v. de laserontvanger staan.

Kalibratie starten:

  • Kalibratie via de Bosch Levelling Remote App: schakel het meetgereedschap in. Start de kalibratie in de app. Volg verder de instructies in de app.
  • Kalibratie zonder app: schakel meetgereedschap en laserontvanger in. Zorg ervoor dat beide via Bluetooth® zijn verbonden. Start de kalibratie door tegelijkertijd op de aan/uit-toets van de laserontvanger en op de toets modus CenterFind op de laserontvanger te drukken. Op het display van de laserontvanger verschijnt CAL.

Om de kalibratie indien gewenst te annuleren, drukt u lang op de toets modus CenterFind op de laserontvanger.

Kalibratie zonder app uitvoeren:

Kies in het menu dat na het starten van de kalibratie op het display van het meetgereedschap verschijnt, de aanwezige afstand tussen meetgereedschap en laserontvanger. Druk hiervoor op de toets ▲ (4) of ▼ (3). Bevestig uw keuze met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Om in het volgende menu het gekozen meettraject inclusief bijbehorende nivelleernauwkeurigheid te bevestigen (), drukt u op de toets hellinginstelling (14). Om terug te keren naar het kiezen van het meettraject (), drukt u op de toets lijnmodus (5).

Lijn de laserontvanger in hoogte zodanig uit dat de variabele laserstraal (8) op de laserontvanger als "in het midden" wordt aangegeven (zie gebruiksaanwijzing van de laserontvanger). Bevestig de laserontvanger goed op deze hoogte.

Controleer of meetgereedschap en laserontvanger zoals afgebeeld op het display t.o.v. elkaar zijn uitgelijnd (de "+"-zijde van de X‑as is naar de laserontvanger gericht). Start de kalibratie van de X-as met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Als deze stap op het display verschijnt, draai dan het meetgereedschap 180°, zodat de "–"-zijde van de X-as op de laserontvanger is gericht. Let er bij elke draaiing op dat hoogte en helling van het meetgereedschap niet worden veranderd. Bevestig de draaiing met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken. De kalibratie van de X‑as wordt voortgezet.

Als de kalibratie van de X‑as met succes is voltooid, verschijnt dit symbool op het display van het meetgereedschap.

Ga met door met de kalibratie door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Voor de kalibratie van de Y‑as draait u het meetgereedschap in pijlrichting 90°, zodat de "+"-zijde van de Y‑as op de laserontvanger is gericht. Bevestig de draaiing met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Als deze stap op het display verschijnt, draai dan het meetgereedschap 180°, zodat de "–"-zijde van de Y-as op de laserontvanger is gericht. Bevestig de draaiing met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken. De kalibratie van de Y‑as wordt voortgezet.

Als de kalibratie van de Y‑as met succes is voltooid, verschijnt dit symbool op het display van het meetgereedschap.

Sluit de kalibratie van de Y‑as met af door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Dit symbool bevestigt de succesvolle kalibratie van de X‑ en Y‑as met de aan het begin gekozen nivelleernauwkeurigheid. Beëindig de kalibratie met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Als de kalibratie met succes is voltooid, dan wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld.

Als de kalibratie van de X‑ of Y‑as is mislukt, dan verschijnt een dienovereenkomstige foutmelding op het display van het meetgereedschap. Op het display van de laserontvanger verschijnt ERR.
Annuleer de kalibratie met door op de toets lijnmodus (5) te drukken.

Zorg ervoor dat het meetgereedschap en de laserontvanger correct zijn uitgelijnd (zie beschrijving verder boven). Start de kalibratie opnieuw.

Mislukt de kalibratie opnieuw, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.

Kalibratie Z-as

Voor de kalibratie heeft u een vrij meettraject op een stevige ondergrond voor een 10 m hoge muur nodig. Bevestig een loodlijn aan de muur.

Zet het meetgereedschap op een stevige, vlakke ondergrond. Schakel het meetgereedschap in en laat het nivelleren. Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de laserstraal verticaal de muur raakt en de loodlijn snijdt. Schakel het meetgereedschap uit.

Om de kalibratiemodus te starten, houdt u de toets hellinginstelling (14) ingedrukt en drukt u daarna bovendien kort op de aan/uit-toets (11). Het meetgereedschap wordt ingeschakeld. Laat het meetgereedschap nivelleren.

Lijn de laserstraal zodanig uit dat deze zo parallel mogelijk t.o.v. de loodlijn loopt.

Hel de laserstraal in richting ◀ door op de toets ▲ (4) te drukken. Hel de laserstraal in richting ▶ door op de toets ▼ (3) te drukken.

Als het niet mogelijk is om de laserstraal parallel t.o.v. de loodlijn uit te lijnen, lijn dan het meetgereedschap nauwkeuriger t.o.v. de muur uit en start de kalibratieprocedure opnieuw.

Als de laserstraal parallel is uitgelijnd, sla dan de kalibratie met op door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Dit symbool bevestigt de succesvolle kalibratie van de Z-as. Tevens knippert de statusaanduiding (12) 3× groen. Beëindig de kalibratie met door op de toets hellinginstelling (14) te drukken.

Als de kalibratie met succes is voltooid, dan wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld.

Als de kalibratie van de Z-as is mislukt, dan verschijnt deze foutmelding. Annuleer de kalibratie met door op de toets lijnmodus (5) te drukken.

Zorg ervoor dat de referentie-loodlijn in het draaibereik van de rotatiekop ligt en start de kalibratie opnieuw. Let erop dat het meetgereedschap tijdens de kalibratie niet wordt bewogen.

Mislukt de kalibratie opnieuw, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.