Laser afstellen

Aanwijzing: Voor het testen van de laserfunctie moet het elektrische gereedschap op de stroomvoorziening zijn aangesloten.

  • Teken op het werkstuk een rechte zaaglijn.
  • Beweeg de gereedschaparm met de handgreep (13) langzaam omlaag.
  • Lijn het werkstuk zodanig uit dat de tanden van het zaagblad en de zaaglijn op één lijn liggen.
  • Houd het werkstuk in deze stand vast en beweeg de gereedschaparm langzaam weer omhoog.
  • Zet het werkstuk vast.
  • Schakel de laserstraal met de schakelaar (34) in.

De laserstraal moet over de gehele lengte gelijk lopen met de zaaglijn op het werkstuk, ook wanneer de gereedschaparm omlaag bewogen wordt.

1. Instellen van de rechter laserstraal:

  • Draai de stelschroef (58) met de binnenzeskantsleutel (59) tot de rechter laserstraal over de gehele lengte gelijk ligt met de op het werkstuk afgetekende zaaglijn.
    Daarbij wordt de linker laserstraal meebewogen.

Als u tegen de klok in draait, beweegt de laserstraal van links naar rechts. Als u met de klok mee draait, beweegt de laserstraal van rechts naar links.

2. Instellen van de linker laserstraal:

  • Draai de stelschroef (60) met de binnenzeskantsleutel (59) tot de linker laserstraal dezelfde afstand tot de op het werkstuk getekende zaaglijn heeft als de rechter laserstraal.

Als u tegen de klok in draait, beweegt de laserstraal van links naar rechts. Als u met de klok mee draait, beweegt de laserstraal van rechts naar links.

  • Verwijder de vier schroeven (61) van de laserbeschermkap (15) met een kruiskopschroevendraaier.
    Aanwijzing: Om de voorste schroeven van de laserbeschermkap te bereiken, moet u de pendelbeschermkap (16) naar achter draaien.
  • Verwijder de laserbeschermkap (15).
  • Draai de bevestigingsschroef (62) los (ca. 1–2 slagen) met de binnenzeskantsleutel (59). Draai de schroef er niet helemaal uit.
  • Verschuif de montageplaat van de laser naar rechts of naar links tot de laserstralen over de hele lengte parallel lopen met de op het werkstuk getekende zaaglijn.
  • Houd de montageplaat van de laser in deze stand vast en draai de bevestigingsschroef (62) weer vast.
  • Controleer na het instellen opnieuw de gelijke ligging met de zaaglijn. Lijn eventueel de laserstralen met de stelschroeven (58)(60) nog een keer uit.
  • Bevestig de laserbeschermkap (15) weer.

  • Verwijder de vier schroeven (61) van de laserbeschermkap (15) met een kruiskopschroevendraaier.
    Aanwijzing: Om de voorste schroeven van de laserbeschermkap te bereiken, moet u de pendelbeschermkap (16) naar achter draaien.
  • Draai de beide bevestigingsschroeven (63) los (ca. 1–2 slagen) met de binnenzeskantsleutel (59).
    Draai de schroeven er niet helemaal uit.
  • Verschuif de behuizing van de laser naar rechts of links tot de laserstralen bij het omlaag bewegen van de gereedschaparm niet meer zijwaarts afwijken.
  • Controleer na het instellen opnieuw de gelijke ligging met de zaaglijn. Lijn eventueel de laserstralen met de stelschroeven (58)(60) nog een keer uit.
  • Houd de behuizing van de laser in deze stand vast en draai de bevestigingsschroeven (63) weer vast.
  • Bevestig de laserbeschermkap (15) weer.