Documenteren van meetresultaten

Direct na het inschakelen begint het meetgereedschap met de meting en gaat hier continu tot aan het uitschakelen mee door.

Om een beeld op te slaan, richt u de camera op het gewenste meetobject en drukt u op de toets Opslaan (11). Het beeld wordt in het interne geheugen van het meetgereedschap opgeslagen. Of u drukt op de toets Meting (17) (Pauze). De meting wordt bevroren en op het display weergegeven. Zodoende kunt u het beeld zorgvuldig bekijken en achteraf aanpassen (bijv. het kleurenpallet). Als u het bevroren beeld niet wilt opslaan, start u met de toets Meting (17) weer de meetmodus. Wanneer u het beeld in het interne geheugen van het meetgereedschap wilt opslaan, drukt u op de toets Opslaan (11).

Voor het opvragen van opgeslagen warmtebeelden gaat u als volgt te werk:

  • Druk op de linker functietoets (13). Op het display verschijnt nu de laatst opgeslagen foto.
  • Om tussen de opgeslagen warmtebeelden te wisselen, drukt u op de pijltoetsen rechts (8) of links (12).

U kunt door drukken op de pijltoets omhoog (5) het opgenomen warmtebeeld ook als volledig scherm weergeven.

Voor het wissen van afzonderlijke warmtebeelden gaat u naar het galerijscherm:

  • Druk op de rechter functietoets (7) onder het prullenbak-symbool.
  • Bevestig het proces met de linker functietoets (13) of annuleer het wissen door op de rechter functietoets (7) te drukken.

In het menu <Alle foto's wissen> kunt u alle bestanden die zich in het interne geheugen bevinden, in één keer wissen. Druk op de toets Func (6) voor het opvragen van de meetfuncties. Druk nu op de rechter functietoets (7) en kies <Toestel> → <Alle foto's wissen>. Druk op de pijltoets rechts (8) om in het submenu te komen. Druk daarna ofwel op de linker functietoets (13) om alle bestanden te wissen, of op de rechter functietoets (7) om het proces te annuleren.