Tips voor de ‌werkzaamheden

Bescherm de zaagbladen tegen schokken en stoten.

Beweeg het elektrische gereedschap gelijkmatig en met een lichte duwbeweging in zaagrichting om een goede zaagkwaliteit te verkrijgen. Een te sterke voorwaartse beweging vermindert de levensduur van de accessoires aanzienlijk en kan het elektrische gereedschap beschadigen.

De zaagcapaciteit en de zaagkwaliteit zijn in belangrijke mate afhankelijk van de toestand en de tandvorm van het zaagblad. Gebruik daarom alleen scherpe en voor het te bewerken materiaal geschikte zaagbladen.

De juiste keuze van het zaagblad is afhankelijk van de houtsoort en houtkwaliteit en van de vraag of er moet worden geschulpt of afgekort.

Bij het in de lengte zagen van vurenhout ontstaan lange, spiraalvormige spanen.

Beuken- en eikenstof zijn zeer schadelijk voor de gezondheid, werk daarom met stofafzuiging.

Aanwijzing: Bij het zagen van kunststof, vooral van PVC, ontstaan lange, spiraalvormige spanen die elektrostatisch opgeladen kunnen zijn. Daardoor kan de spaanafvoer (18) verstopt raken. Werk het beste met stofafzuiging.

Geleid het elektrische gereedschap ingeschakeld naar het werkstuk en zaag het voorzichtig aan. Werk vervolgens snel en zonder onderbreking verder, zodat de zaagtanden niet zo snel vastplakken.

  • Neem bij het zagen van lichte bouwmaterialen de wettelijke voorschriften en de adviezen van de fabrikanten van de materialen in acht.

Lichte bouwmaterialen mogen alleen droog worden gezaagd en alleen met een stofafzuiging. Werk altijd met de geleidingsrail (30) (accessoire).

De stofzuiger moet voor het afzuigen van steenstof toegestaan zijn. Bosch biedt geschikte stofzuigers aan.

Met behulp van de geleiderail (30) kunt u zagen in een rechte lijn.

De rubber rand langs de geleidingsrail fungeert als antisplinterplaatje, dat bij het zagen van houtmaterialen uitsplinteren van het oppervlak voorkomt. Het zaagblad moet daarvoor met de tanden vlak tegen de rubber rand liggen.

De rubber rand moet vóór de allereerste zaagsnede met de geleiderail (30) op de gebruikte cirkelzaag aangepast worden. Leg hiervoor de geleiderail (30) met de gehele lengte op een werkstuk. Stel een zaagdiepte van ca. 9 mm en een haakse verstekhoek in. Schakel de cirkelzaag in en geleid deze gelijkmatig en licht duwend in de zaagrichting.

Met het verbindingsstuk (31) kunnen twee geleiderails aan elkaar gezet worden. Het spannen gebeurt door middel van de vier schroeven in het verbindingsstuk.

De in de voetplaat (8) geïntegreerde smalle groef (50) kan worden gebruikt voor de geleiderails die op de pagina met accessoires te zien zijn. Plaats de zaag op de geleiderail en stel indien nodig met de beide glijschuiven (45) de pasnauwkeurigheid van zaag en geleiderail af.
Voor de aanpassing van de voetplaat aan geleiderails met een breder geleidingstussenstuk van enkele andere aanbieders verwijdert u het kunststof inzetstuk (44).

De parallelgeleider (46) maakt nauwkeurige zaagsneden langs een werkstukrand, rerp. het zagen van stroken met dezelfde maat mogelijk.

Schuif de geleidestangen van de parallelgeleider (46) door de geleidingen in de voetplaat (8). Monteer de vleugelschroeven (47) aan beide kanten zoals op de afbeelding getoond, draai de vleugelschroeven (47) echter nog niet vast.

Stel de gewenste zaagbreedte als verdeelschaalwaarde bij de betreffende zaagmarkering (33) of (32) in, zie Zaagmarkeringen (zie afbeelding B). Draai de vleugelschroeven (47) vast.

Voor het bewerken van grote werkstukken of het zagen van rechte randen kunt u een plank of een plint als hulpgeleider op het werkstuk bevestigen en de cirkelzaag met de voetplaat langs de hulpgeleider bewegen.