Zagen

  • Draai de vastzetknop (15) en de spangreep (33) vóór het zagen altijd stevig vast. Het zaagblad kan anders in het werkstuk schuin wegdraaien.
  • Elke keer wanneer u zaagt, moet u eerst controleren dat het zaagblad op geen enkel moment de aanslagrail, lijmklemmen of andere onderdelen van het gereedschap kan raken. Verwijder eventueel gemonteerde hulpgeleiders of pas deze op de juiste wijze aan.

Bescherm het zaagblad tegen schokken en stoten. Oefen geen zijwaartse druk op het zaagblad uit.

Zaag alleen materialen die volgens het beoogd gebruik toegestaan zijn.

Bewerk geen kromgetrokken werkstukken. Het werkstuk moet altijd een rechte rand hebben om tegen de aanslagrail te leggen.

Ondersteun lange en zware werkstukken door er iets onder te leggen.

Zorg ervoor dat de pendelbeschermkap correct werkt en vrij kan bewegen. Als de gereedschaparm omlaag wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap opengaan. Als de gereedschaparm omhoog wordt bewogen, moet de pendelbeschermkap boven het zaagblad weer sluiten en in de bovenste positie van de gereedschaparm vergrendelen.

  • Ga niet op één lijn met het zaagblad vóór het elektrische gereedschap staan, maar altijd opzij van het zaagblad. Zo is uw lichaam beschermd tegen een mogelijke terugslag.
  • Houd uw handen, vingers en armen uit de buurt van het ronddraaiende zaagblad.
  • Kruis uw handen niet vóór de gereedschaparm.

  • Zet het werkstuk overeenkomstig de afmetingen vast.
  • Stel de gewenste horizontale en/of verticale verstekhoek in.
    Bij het zagen van horizontale verstekhoeken naar rechts moet u de lengte-aanslag (10) helemaal naar buiten trekken of helemaal verwijderen.
  • Schakel het elektrische gereedschap in.
  • Beweeg de gereedschaparm met de handgreep (4) langzaam omlaag.
  • Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse beweging door.
  • Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot het zaagblad (41) helemaal tot stilstand is gekomen.
  • Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.