Toepassingsvoorbeelden

Plaats het meetgereedschap in een hoek van de ruimte en doe dit zodanig dat de 0°-laserlijn parallel aan de referentielijn (bijv. muur) loopt. Meet de afstand tussen laserlijn en referentielijn direct bij het meetgereedschap en op een zo groot mogelijke afstand van het meetgereedschap. Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat beide afstanden even groot zijn.

Meet vervolgens op minstens twee verschillende punten de afstanden tussen de 90°-laserlijn en de muur. Wanneer de afstanden op de 90°-laserlijn gelijk zijn, dan staan de muren in een rechte hoek.

Zet het meetgereedschap in een hoek, zodat de 0°-laserlijn parallel aan een muur loopt. Leg de eerste vierkante tegel tegen het snijpunt van de 0°- en de 90°-laserlijn.

Plaats het meetgereedschap zodanig dat de 45°-laserlijn de diagonale tegelvoeg markeert.

Bepaal eerst de hoogte waarop de eerste rij tegels moet beginnen. Bevestig het meetgereedschap met de uitlijnplaat (11) verticaal aan de muur, zodat de 90°-laserlijn de onderste rand van de eerste rij tegels aangeeft.

Plaats het meetgereedschap op de uitlijnplaat (11) tegen de rand en wel zodanig dat een uitsparing (10) aan de zijkant van de uitlijnplaat direct tegen de rand ligt. De 0°-laserlijn moet parallel aan een rand lopen. De 90°-laserlijn markeert nu de onderste rij tegels.