Meetgereedschap plaatsen/uitlijnen
Zet het stabiel en beveiligd tegen omvallen of wegglijden neer. Zet het meetgereedschap met de statiefopname (13) op de schroefdraad van het statief en schroef het meetgereedschap met de vastzetschroef van het statief vast.
Lijn het statief grof uit.
Over kortere afstanden kan het meetgereedschap gemonteerd op het statief worden gedragen. Om het meetgereedschap daarbij niet te beschadigen, moet het statief bij het transport verticaal worden gehouden en mag bijv. niet over de schouder worden gelegd.
Lijn het meetgereedschap met behulp van de voetschroeven (12) zodanig uit dat de luchtbel zich in het centrum van de dooslibel (7) bevindt.
Breng de luchtbel door aan de eerste twee voetschroeven A en B te draaien in een positie midden tussen deze beide schroeven. Draai vervolgens aan de derde voetschroef C tot de luchtbel zich in het centrum van de dooslibel bevindt.
Wanneer er na het instellen van de dooslibel nog afwijkingen van het meetgereedschap t.o.v. de horizontale lijn zijn, worden deze door de compensator gecompenseerd.
Controleer tijdens het werk regelmatig (bijv. door in de libelspiegel (3) te kijken) of de luchtbel zich nog in het centrum van de dooslibel bevindt.
Verwijder de beschermkap van het objectief (1).
Richt de verrekijker op een licht voorwerp of houd een wit vel papier voor het objectief (1). Draai aan het oculair (6) tot het dradenkruis scherp en diepzwart te zien is.
Richt de verrekijker op de nivelleerlat, eventueel met behulp van het grof vizier (2). Draai aan de focusseerknop (16) tot het verdelingsveld van de nivelleerlat scherp te zien is. Lijn door aan de fijne stelschroef aan de zijkant (14) te draaien het dradenkruis precies op het midden van de nivelleerlat uit.
Bij een goed gefocusseerde verrekijker mogen dradenkruis en beeld van de nivelleerlat niet ten opzichte van elkaar verschuiven, wanneer het oog achter het oculair wordt bewogen.