Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap

Controleer de nivelleer- en aanduidingsnauwkeurigheid van het meetgereedschap telkens vóór aanvang van het werk en na een langer transport van het meetgereedschap.

Lijn het meetgereedschap met behulp van de voetschroeven (12) zodanig uit dat de luchtbel zich in het centrum van de dooslibel (7) bevindt.

Draai de verrekijker 180°. Als de luchtbel zich niet meer in het centrum van de dooslibel (7) bevindt, moet de dooslibel worden bijgesteld.

Breng de luchtbel van de dooslibel (7) door draaien aan de voetschroeven (12) in een positie in het midden tussen de eindpositie van het controleproces en het centrum.

Draai met behulp van de binnenzeskantsleutel (17) aan de afstelschroeven (11) tot de luchtbel zich in het centrum van de dooslibel bevindt.

Controleer de dooslibel door de verrekijker 180° te draaien. Herhaal de afstelprocedure indien nodig of neem eventueel contact op met de klantendienst van Bosch.

Meet na het uitlijnen en focusseren van het meetgereedschap de hoogte bij een referentiepunt. Druk dan op de vergrendelingsknop (8) van de compensator en laat deze weer los. Meet opnieuw de hoogte bij het referentiepunt.

Als de twee hoogtes niet precies overeenkomen, laat dan het meetgereedschap repareren door een klantendienst van Bosch.

Voor de controle heeft u een meetafstand van ca. 30 m lang nodig. Plaats het meetgereedschap in het midden en de nivelleerlatten A en B aan beide uiteinden van het meettraject.

Na het uitlijnen en focusseren van het meetgereedschap leest u de hoogte bij beide nivelleerlatten af. Bereken het verschil d tussen de hoogte a1 op nivelleerlat A en de hoogte b1 op nivelleerlat B.

Voorbeeld:
a1 = 1,937 m
b1 = 1,689  m
a1 – b1 = 1,937 m – 1,689 m = 0,248 m = d

Plaats het meetgereedschap op een afstand van ca. 1 m van nivelleerlat A. Na het uitlijnen en focusseren van het meetgereedschap leest u de hoogte a2 op nivelleerlat A af.

Trek de tevoren berekende waarde d van de gemeten hoogte a2 af om de gewenste waarde voor de hoogte b2 op nivelleerlat B te krijgen.

Meet de hoogte b2 op nivelleerlat B. Als de gemeten waarde meer dan 6 mm (GOL 20 D/G), 3 mm (GOL 26 D/G) of 2 mm (GOL 32 D/G) afwijkt van de berekende gewenste waarde, moet het dradenkruis worden bijgesteld.

Voorbeeld:
a2 = 1,724 m
d = 0,248 m
a2 – d = 1,724 m – 0,248 m = 1,476 m
GOL 20 D/G: de hoogte b2 moet bij de meting 1,476 m ± 6 mm bedragen.
GOL 26 D/G: de hoogte b2 moet bij de meting 1,476 m ± 3 mm bedragen.
GOL 32 D/G: de hoogte b2 moet bij de meting 1,476 m ± 2 mm bedragen.

Schroef de oculairafdekking (4) eraf. Draai met behulp van de insteldoorn (18) de afstelschroef (5) rechts- of linksom tot bij de meting op nivelleerlat B de berekende gewenste waarde voor de hoogte b2 wordt bereikt.

Schroef de oculairafdekking (4) er weer op.

Voorbeeld:
Bij de meting van b2 moet de waarde 1,476 m worden ingesteld.

Controleer het dradenkruis nogmaals. Herhaal de afstelprocedure indien nodig of neem eventueel contact op met de klantendienst van Bosch.