Ingebruikname

In-/uitschakelen

Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de aan/uit-schakelaar (12) in de stand  On (voor werken met pendelvergrendeling) of in de stand  On (voor werken met automatische nivellering). Het meetgereedschap zendt direct na het inschakelen laserstralen uit de openingen (1).

Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u de aan-/uit-schakelaar (12) in stand Off. Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergrendeld.

Bij het overschrijden van de maximaal toegestane gebruikstemperatuur van 40 °C volgt een uitschakeling ter bescherming van de laserdiode. Na het afkoelen is het meetgereedschap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden ingeschakeld.

Automatische uitschakeling deactiveren

Als ca. 30 minuten lang geen toets op het meetgereedschap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereedschap automatisch uit om de batterijen te sparen.

Om de automatische uitschakeling te deactiveren, houdt u bij het inschakelen van het meetgereedschap de toets lasermodus (4) 3 s lang ingedrukt. Als de automatische uitschakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserstralen na 3 s even.

Om de automatische uitschakeling te activeren, schakelt u het meetgereedschap uit en weer in (zonder ingedrukte toets lasermodus (4)).