Aanwijzingen voor de ‌werkzaamheden

Kies de juiste zaagpositie voor uw werkstuk, zodat zich zoveel mogelijk tanden van het bandzaagblad (11) in de zaagsnede bevinden (zie afbeelding J).

Schakel het elektrische gereedschap in en wacht tot de motor het gewenste toerental heeft bereikt. Zet het elektrische gereedschap met het geleidingshulpmiddel (10) op het werkstuk en laat het bandzaagblad (11) langzaam in de zaagsnede zakken.

Werk met matige druk en gelijkmatige voorwaartse beweging.

Verminder de druk kort vóór het einde van de zaaglijn en houd het elektrische gereedschap iets omhoog, zodat het niet op het werkstuk valt.

Controleer regelmatig de hoogte van het bandzaagblad (11) op de rol (17). De afstand tussen het bandzaagblad en de bovenste rand van de rol mag maximaal 3 mm bedragen. Bij een grotere afstand moet het bladspoor worden bijgesteld:

  1. Draai de borgmoer bladspoor (19) met de dopsleutel (20) linksom los.
  2. Draai de schroef voor het instellen van het bladspoor (21) met een gangbare platte schroevendraaier één slag verder:
    Voor het laten zakken van het bandzaagblad (11) draait u de schroef (21) rechtsom.
    Voor het omhoog zetten van het bandzaagblad (11) draait u de schroef (21) linksom.
  3. Zet het instelwiel voor het vooraf instellen van de bandsnelheid (4) op stand 1.
  4. Plaats een accu (3).
  5. Schakel het elektrische gereedschap in en laat het bandzaagblad (11) een omwenteling lopen.
  6. Schakel het elektrische gereedschap uit en verwijder de accu (3).
  7. Controleer de hoogte van het bandzaagblad (11) op de rol (17). Herhaal indien nodig de stappen 2. tot en met 5. zo vaak tot de afstand tussen bandzaagblad en bovenste rand van de rol minder dan 3 mm bedraagt.
  8. Draai de borgmoer bladspoor (19) met de dopsleutel (20) rechtsom weer vast.

Aanwijzing: Met de schroef voor het instellen van het bladspoor (21) wordt uitsluitend de hoogte van de aangedreven rol (17) gewijzigd. Daarmee kan de complete loop van het bandzaagblad (11) worden ingesteld.

Met de ophanghaak (13) kunt u het uitgeschakelde elektrische gereedschap ophangen. Om letsel en beschadigingen te vermijden, hangt u het elektrische gereedschap uitsluitend aan een stabiele en geschikte bevestigingsmogelijkheid op.

  • Let er bij opgehangen elektrische gereedschap op dat het zaagblad beveiligd is tegen abusievelijk aanraken. Er bestaat verwondingsgevaar.

Als het elektrische gereedschap gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, dan maakt u de voorspanning van het bandzaagblad (11) los om de levensduur van het bandzaagblad te verlengen. Draai hiervoor de voorspanhendel (12) tot aan de aanslag in richting .

Vóór de hernieuwde ingebruikname draait u de voorspanhendel (12) tot aan de aanslag in richting om het bandzaagblad (11) te spannen. Controleer de correcte loop van het bandzaagblad (11) in de zaagbladgeleidingen (16) en om de rollen (17).