Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Het draaimoment is afhankelijk van de slagduur. Het maximaal bereikte draaimoment resulteert uit de som van alle door slagen veroorzaakte afzonderlijke draaimomenten. Het maximale draaimoment wordt na een slagduur van 6–10 seconden bereikt. Na deze tijd wordt het aandraaimoment nog slechts minimaal verhoogd.
De slagduur moet voor elk benodigd aandraaimoment bepaald worden. Het feitelijk bereikte aandraaimoment moet altijd met een momentsleutel worden gecontroleerd.

Schroefverbindingen met harde, verende of zachte bevestiging
Als bij wijze van proef de in een reeks van slagen bereikte draaimomenten gemeten en naar een diagram overgebracht worden, dan verkrijgt men de curve van een draaimomentverloop. De hoogte van de curve komt overeen met het maximaal te bereiken draaimoment. De steilheid geeft aan in welke tijd dit bereikt wordt.

Het draaimomentverloop hangt van de volgende factoren af:

Daaruit resulteren de volgende toepassingsgevallen:

Bij verende of zachte bevestiging is het maximale aandraaimoment geringer dan bij harde bevestiging. Bovendien is een duidelijk langere slagtijd nodig.

Richtwaarden voor maximale schroefaandraaimomenten
Gegevens in Nm, berekend uit de spanningsdoorsnede; benutting van de strekgrens 90% (bij wrijvingsgetal μtotaal = 0,12). Ter controle moet het aandraaimoment altijd met een momentsleutel gecontroleerd worden.

Sterkteklassen volgens DIN 267

Standaardschroeven en -bouten

Hoogvaste schroeven en bouten

3.6

4.6

5.6

5.8

6.8

8.8

10.9

12.9

M6

2.71

3.61

4.52

6.02

7.22

9.7

13.6

16.2

M8

6.57

8.7

11

14.6

17.5

23

33

39

M10

13

17.5

22

29

35

47

65

78

M12

22.6

30

37.6

50

60

80

113

135

M14

36

48

60

79

95

130

180

215

M16

55

73

92

122

147

196

275

330

M18

81

110

135

180

215

290

405

485

M20

115

155

190

255

305

410

580

690

Tips

Vóór het indraaien van grotere, langere schroeven in harde materialen moet u met de kerndiameter van de schroefdraad ongeveer 2/3 van de schroeflengte voorboren.

Aanwijzing: Let erop dat er geen kleine metaaldelen in het elektrische gereedschap binnendringen.

Na langere tijd werken met een klein toerental moet u het elektrische gereedschap ter afkoeling ca. 3 minuten lang bij maximaal toerental onbelast laten draaien.

Aanwijzingen voor de optimale omgang met de accu
Bescherm de accu tegen vocht en water.
Bewaar de accu alleen bij een temperatuur tussen –20 °C en 50 °C. Laat de accu bijvoorbeeld in de zomer niet in de auto liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen duidt erop dat de accu versleten is en vervangen moet worden.
Neem de aanwijzingen met betrekking tot afvalverwijdering in acht.

Riemclip

Met de riemclip (3) kunt u het elektrische gereedschap bijv. aan een riem vastmaken. U heeft dan beide handen vrij en het gereedschap is altijd binnen handbereik.